De berekening in box 3 over 2017 - 2022
De nieuwe berekening van de box 3-heffing gaat uit van forfaitaire rendement voor drie vermogensgroepen:
- Banktegoeden; daarvoor geldt een forfait dat gebaseerd is op de gemiddelde rente op deposito’s.
- Overige bezittingen (onder meer beleggingen en onroerend goed); daarvoor wordt uitgegaan van het wettelijke forfait uit rendementsklasse II.
- Schulden; daarvoor wordt uitgegaan van de gemiddelde hypotheekrente.
We hebben de percentages per categorie door de jaren heen op een rij gezet.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Banktegoeden: rente % deposito's DNB |
0,25 | 0,12 | 0,08 | 0,04 | 0,01 | 0,00 | 0,92 | 1,03 |
Schulden: hypotheekrente | 3,43 | 3,2 | 3,0 | 2,74 | 2,46 | 2,28 | 2,46 | 2,47 |
Overige bezittingen: langetermijnrendement | 5,39 | 5,38 | 5,59 | 5,28 | 5,69 | 5,53 | 6,17 | 6,04 |
Op basis van de forfaitaire rendementspercentages van de verschillende vermogensgroepen wordt het totale nieuwe forfaitaire rendement berekend. Dit vormt de basis voor de berekening van de nieuwe box 3-heffing. Deze geldt voor zowel het rechtsherstel in de periode 2017 – 2020 als de overbruggingswet die 1 januari 2023 is ingevoerd.
Als deze nieuwe box 3-heffing lager is dan de box 3-heffing volgens de wettelijk bepaling, zal dit leiden tot een teruggave van inkomstenbelasting. Is de nieuwe box 3-heffing gelijk of hoger dan de box 3-heffing volgens de wettelijke bepalingen, dan volgt geen teruggave. Je hoeft voor de 2017-2022 echter ook niet bij te betalen.